Ga naar de inhoud

Voorbereiding viering Avondmaal 14 dec.

Instellingbrood en beker

Laat daarom iedereen zichzelf eerst toetsen voordat hij van het brood eet en uit de beker drinkt (1 Kor 11: 28) zegt Paulus als het behoorlijk mis gaat met de viering in Korinte. De één heeft honger en de ander is dronken. Zo moet het dus niet.

Jezelf eerst toetsen bestaat uit drie dingen, zegt het avondmaalsformulier.

  1. Als je kijkt naar je eigen leven, besef je dan dat je zonder ingrijpen van buitenaf, Gods toorn verdient?
  2. Geloof je dat je zonden zijn vergeven en, sterker nog, dat God naar je kijkt alsof je altijd precies zo hebt geleefd als God het had bedoeld? Geloof je dat je daar niets, maar dan ook niets voor hebt gedaan?
  3. Wil je echt van harte leven in liefde voor God en je naaste en niet meer leven voor jezelf ten koste van anderen, nu God je denken veranderd heeft?

Deze drie vragen zullen steeds centraal staan in elk van de leesroosters. We zullen zien dat de vieringsmaaltijd steeds plaats vindt als het weer goed is. Niet als onderdeel van het goedmaken. Bij het avondmaal gedenken, vieren, verkondigen we dat het weer goed is tussen God en ons. God zij dank zonder dat het van ons af hing, maar uitsluitend en alleen door de dood en opstanding van onze Heer.

Daarom komen steeds alle drie punten in de voorbereiding aan bod. De maandag en dinsdag gaan vooral over het eerste punt. De woensdag en donderdag over het tweede en de vrijdag en zaterdag over het derde punt. In dit leesrooster staat het offer centraal.

(Het hele document kun je HIER downloaden.)

Leesrooster

Maandag. Lezen: Genesis 3: 1-24

Het begon allemaal zo mooi. God schiep mensen die een evenbeeld waren van Hemzelf. Geschapen om in volkomen harmonie met God en met elkaar te leven. Het beeld van de tuin van Eden dat in Genesis 2 wordt is prachtig. Volmaakt. Maar in Genesis 3 gaat dit stuk. Ook de mensen, ook wij, gingen daar eigenlijk stuk. Ongeschikt nog voor het doel waarvoor we waren geschapen. Maar Gods liefde ging niet stuk. Het hoofdstuk dat beschrijft hoe het mis gaat met ons mensen bevat ook een verwijzing naar de uitweg die God zelf zal geven (vers 15). Zie je verder wat er gebeurt in vers 21? Direct na de zonde vloeit het eerste dierenbloed. God offert dieren op om kleren van dierenvellen te maken. “En trok hun die aan.” Wat een liefde na zoveel schade aan Gods mooie schepping!

Dinsdag. Lezen: Jesaja 1: 2-20

Jesaja moest het volk en de leiders in Juda een spiegel voorhouden met de woorden van de Heer die hij in visioenen te zien kreeg. Kerkmensen dus. Mensen die beter zouden moeten weten. Mensen die Gods weg met het volk Israël en later met Efraïm en Juda kenden als geen ander. Toch waren ze net als mensen uit de volken om hen heen vooral gericht op zichzelf. Met als gevolg dat anderen heel veel onrecht aangedaan werd. Zelfs hun eigen mensen. Op jezelf gericht zijn zit heel diep in ons. Eigenlijk lukt het ons zelf niet om er van los te komen. Daarom gaan de woorden van de Heer verder: “Al zijn je zonden rood als scharlaken, ze worden wit als sneeuw. Als je naar mij wilt luisteren, zal het beste van het land je ten deel vallen.” Ja, God kent ons wel. Zonder God wordt het niets.

Woensdag. Lezen: Leviticus 16: 1-34 (lees in elk geval 29-34)

Het grote jaarlijkse verzoeningsritueel vond plaats op de Grote Verzoendag. Daar werd het volk Israël schoongemaakt van al hun zonden, zodat ze de Heer weer schoon konden ontmoeten. Maar die dag begon met het offeren van een jonge stier, als reinigingsoffer (of zondoffer) voor de verzoening van de zonden van de hogepriester en zijn familie. Zelfs die belangrijke man in zijn mooi versierde witte kleren en die zo dicht bij God mocht komen moest eerst zichzelf verzoenen met God, vóór hij het offer kon brengen voor het volk. Let er verder op dat de verzoeningsrite steeds bestaat uit het sprenkelen en strijken van bloed van de jonge stier en de ene bok. Dat is steeds het element uit de gebeurtenissen van die dag dat de belemmering tussen God en zijn volk wegneemt.

Donderdag. Lezen: Hebreeën 10:1-18

Eigenlijk deed het bloed van al die dieren die in al die eeuwen geofferd zijn helemaal niets. Het was vooral een plaatje. Een symbool dat vooruit wees naar de oplossing die God ooit zou geven. De dierenoffers brachten mensen niet tot de volmaaktheid, maar herinnerden de mensen iedere keer weer aan hun onvolmaaktheid. Niet de offers volgens de wet, maar het enkele offer van het lichaam van de Heer Jezus Christus, die daarmee de wil deed van God. Dat is wat ons voor eens en altijd geheiligd heeft. “Aan hun zonden en wetteloosheid zal ik niet meer denken”. Nieuwe offers waarbij bloed gesprenkeld wordt zijn dan verder niet meer nodig. Waar de dierenoffers ongeschikt voor waren, dat doet het offer van Jezus Christus wel: wie zich door hem laten heiligen, brengt hij tot volmaaktheid.

Vrijdag. Lezen: Efeziërs 4:17 – 5:2

Er is een oude mens en een nieuwe mens in ons. De oude mens is gericht op zichzelf, en als het moet, ten koste van anderen. De nieuwe mens leeft zoals God het bedoeld had bij de schepping: heilig voor God en vaardig om recht te doen aan anderen. Er op gericht om die ander tot zijn recht te laten komen. Zo hebben we Christus leren kennen. Paulus geeft ons daarom in deze hoofdstukken een lesje in liefhebben. Wat je wel en niet doet als je in harmonie met God en andere mensen wilt leven. Dit zijn geen kunstjes aan de buitenkant, maar lessen hoe je uitdrukking geeft aan je veranderde binnenkant, je vernieuwde denken. Laten we er ook op deze manier met elkaar over praten: niet het houden aan de regels staat centraal, maar het met elkaar leren leven vanuit het vernieuwde denken! En dan ga je zien hoe de regels de liefde dienen en niet andersom.

Zaterdag. Lezen: Leviticus 7: 11-21; Romeinen 12:1-2 en 9-21

Offerplechtigheden eindigden altijd met het vredeoffer. Het vredeoffer was de viering dat het weer goed was tussen God en zijn volk. Bij het vredeoffer hoorde de feestmaaltijd, waarbij het vlees, het graan en de wijn van het offer werden opgegeten. Dat moest op dezelfde dag. Daarom vieren wij de dood en opstanding van de Heer Jezus Christus ook als maaltijd.

Dit is ook het offer waar Paulus op doelt in Romeinen 12. Ons leven in Gods dienst stellen is niet bedoeld als verzoening, maar als viering en erkenning dat het nu goed is tussen God en ons, dankzij de dood en opstanding van de Heer Jezus Christus. Laten we vanuit dit perspectief morgen avondmaal vieren en daarna ons leven in de gemeente weer oppakken tot zijn eer!